Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde, als hij regeerde, als hij op zijn [19]troon zat, dat hij het ganse huis van Baesa sloeg; hij liet hem niet over [20]die mannelijk was, noch [21]zijn bloedverwanten, noch [22]zijn vrienden. 19. Op dezen te zitten, is als koning te regeren; welk woord hier ook tot verklaring voorgaat, gelijk boven, hfdst.1 vs.13. Zie voorts aldaar de aantekeningen. 20. Zo boven, hfdst.14 vs.10. 21. Hebreeuws, zijn lossers; wien het toekwam de wraak des doodslags wettelijk te verzorgen, welke waren de naasten van den bloede; Num.35:12. 22. Dat is, zijn goede beminden en bekenden, ofschoon zij door maagschap hem niet bestonden.